zondag 6 februari 2011

Woensdagavondpret

Door Jana Posthumus

Lief = Wolter van der Veen
Zwager = Klaas van der Veen
Pa Dalton = mijn schoonvader
Ma Dalton = mijn schoonmoeder

Stadshagenpret.
Vanwege het weer en de kerstvakantie (en afgelaste trainingen) ben ik een aantal weken niet op de training geweest. Daarom kan ik moeilijk schrijven over woensdagavondpret. Gelukkig heb ik mijn looptraining weer opgepakt zodat ik door de wijk waar ik woon, Stadshagen in Zwolle,  kan lopen. Alhoewel. Terwijl ik dit zit te schrijven weet ik dat ik de komende weken ook niet aan lopen toekom. Maar daarover later meer.
Stadshagen is een hardloopwijk. Op elk moment van de dag kom je lopers tegen. Vooral toen wij hier net kwamen wonen was het een uitdaging om leuke looproutes te ontdekken. Ook al wonen wij in de stad, wij zijn binnen twee minuten lopend de stad uit.
Ik begon met een rondje om de Milligerplas. Een rondje van ongeveer 4km. Zeker in het begin was dat meer dan genoeg voor mij. Ik liep dat rondje twee keer in de week, de andere keer liep ik richting winkelcentrum en weer terug. Met winkelcentrum bedoel ik die van Stadshagen, niet het centrum van Zwolle. Je kijkt hier je ogen uit. Het eerste wat me opviel was dat we hier heel veel zwanen hebben. Sowieso drie koppels hebben elk jaar een nest van zo’n 5 à 8 kuikens. Die overleven het niet allemaal. In een ander deel van de wijk zijn heel veel ganzen te vinden. Verder loop ik langs twee wijkboerderijen, tussen de weilanden door, waar het opvalt hoeveel boeren schapen houden en ook slachtkoeien, langs het Zwarte Water waar we geregeld de lokale roeivereniging zien trainen en tussen de huizen door. Als het regent liepen we in het begin ook wel rondjes in de parkeergarage, maar dat was voor mij na twee keer wel genoeg. Ik loop liever door de stromende regen dan door de uitlaatgassen in de parkeergarage. Maar hoeveel natuur wij hier ook hebben het blijft een stad. En de mensen uit de stad gebruiken de stille plekken van de natuur ook voor andere dingen. Zo gebeurde het geregeld dat we langs een rustig stukje weg een auto geparkeerd zagen staan. Een man achter het stuur en een jonge dame op de passagiersstoel. Zij zat altijd naar buiten richting de weilanden te kijken en kwam met haar hoofd net boven het dashboard uit. Lief is weken in de veronderstelling geweest dat ze van het uizicht aan het genieten waren, naar de zwanen aan het kijken waren zeg maar. Ik hielp Lief uit de droom door te vermelden dat de jonge dame er nou niet bepaald gezond uitzag, grijzig in het gezicht zeg maar. Volgens mij was het een junkie die of net haar shot genomen had of op het punt stond om voor haar shot te betalen, in natura. Lief begon zich hier over op te winden en zei dat hij dat niet vond kunnen aan de rand van een nette woonwijk. Hij zou er wel eens naartoe gaan en er wat van zeggen. De schrik sloeg mij om het hart. Ik vond dat helemaal geen goed idee. ‘Als je het maar laat. Die lui zijn vaak gewapend. Ik heb geen zin om jou begrafenis te moeten regelen.’ Voor zover ik weet heeft Lief geen dealers aangesproken en gaat dat ook nooit doen!!!
Als je aan het trainen bent kom je ook andere sporters tegen. Heel veel wandelaars in training of recreërend of wandelend met de hond. Andere hardlopers, zowel recreanten als wedstrijdlopers, en heel veel fietsers. Vooral de racefietsers trainen hier veel. Iedereen is aardig voor elkaar en groet elkaar. Af en toe komen we een verdwaalde skater tegen. Zelfs de automobilisten houden rekening met de sporters. Bijna elke auto stopt voor ons als wij de weg over willen steken via een rotonde. Ze hoeven voor voetgangers niet te stoppen getuige de haaientanden op de weg. Voor fietsers moeten ze wel stoppen. Wij lopen meestal op de fietspaden en mogen van de automobilisten voor gaan. Vreselijk aardig van ze. We steken meestal de hand op zo van ‘dank je wel’. Als het kan produceer ik ook iets van een glimlach. Tenminste als ik niet te moe ben. Dan knik ik met mijn knalrode hoofd.
Als Lief een lange route wil lopen ga ik wel eens mee op de fiets. Dan loopt hij via de nieuwe fietstunnel naar Westenholte en via de fietsbrug weer terug naar Stadshagen. Ik heb hem toen ik in vorm was ook wel eens gelopen. Ik doe daar drie kwartier over, Lief een half uur. 
Wat we hier niet hebben is een bos. Toen wij nog in Steenwijk woonden gingen we wel lopend naar de Woldberg en weer terug. Lief nam een wat langere route uiteraard. Hier hebben we het Westerveldse bos. Aangelegd over en rond een voormalige vuilnisbult. Ik ben daar in vijftien minuten door. Dan heb je nog het Engelse Werk met aan sluitend het Spoolderbos. Daar doe ik vijf minuten langer over om doorheen te lopen. Het dichtstbijzijnde bos voor ons ligt bij Hattem, maar daarvoor moeten we eerst een half uur in de auto zitten.  En het is lang zo mooi niet als de Woldberg. Dus die enkele keer dat we op de Woldberg belanden heb ik het gevoel dat ik thuis kom.

1e Kerstdag. Ja leuk, schaatsen.
Ik heb schaatsen gekocht. Kunstschaatsen, want op noren kan ik niet schaatsen. Ik wou per se leren witte kunstschaatsen met veters en een hak. Niet van die hard kunststof dingen die ze tegenwoordig verkopen. Nou wil het geval dat ik halverwege de jaren tachtig ooit bij een fietsenhandel in Zwolle echte kunstschaatsen had gekocht. Die had ik natuurlijk al lang niet meer en dus besloot ik bij dezelfde zaak schaatsen te kopen. Gelukkig voor mij hadden ze wat ik zocht. Ik Sms’te Lief dat ik schaatsen had gekocht waarop hij terug Sms’te of hij een kruk voor me moest halen. Ha ha ha heel grappig. Dat de binnenstad van Zwolle een stadsgracht heeft weet iedereen, maar Stadshagen heeft ook een stadsgracht. Ik zag wel geregeld kinderen daarop schaatsen maar nooit volwassenen. En aangezien ik best bang ben om door het ijs te zakken besloot ik dat ik binnenkort de ijsbaan op zou zoeken. Eerste kerstdag gingen we naar Pa en Ma Dalton (de ouders van Lief en Zwager) en zij wonen praktisch in de Beulakkerwijde. Je loopt bij hun 150meter de straat uit en je bent in de Beulakkerwijde. Hier gingen we schaatsen. Zwager had er die week al een paar tochten opzitten, Lief en ik hadden al jaren niet meer geschaatst. Ik al 23 jaar niet meer en Lief ook zoiets. Nou kon ik vroeger redelijk goed schaatsen. Vooruit, achteruit, pootje over, draaien, op een been, klein sprongetje. Nu gilde ik het uit terwijl ik mijn evenwicht probeerde te vinden. Op de plas stond een keet waar je uit kon rusten en waar een echtpaar op stoelen zat. Het had al een beetje gedooid en ik wist niet of het ijs betrouwbaar was. Ik vroeg of het ijs goed was. Dat was het volgens hen. Ik vroeg hoe diep het hier was, voor het geval ik er doorheen zou zakken. Het was er 70cm diep en ik zou er volgens hun niet doorheen zakken. Ik bekeek de andere schaatsers en zag dat ze niet door het ijs zakten. Toen durfde ik ook te schaatsen. Ik schaatste de plas op en vond steeds beter mijn evenwicht. Ik ging harder schaatsen, maar lang niet zo snel als ik vroeger kon. Ik vond dat prima. Ik verbaasde mezelf hoe soepel het ging. Lief, die ook even moest wennen, haalde me in gevolgd door een zelfverzekerde Zwager. Ik besloot een stukje terug te schaatsen en Lief ging met me mee. Zwager zou verder schaatsen en ging over een richel heen. Hij klapte languit op zijn achterhoofd. Hij bleef zitten dus Lief en ik er snel naar toe. Na een poosje stond hij op en schaatste verder. Nadat ik terug bij de keet mijn schaatsen iets beter had gestrikt besloten Lief en ik de plas over te schaatsen. Nou moet je je daar niet teveel van voorstellen, want het stuk waar wij schaatsten was de  Kleine Beulakkerwijde. We zouden naar de Veneweg schaatsen en weer terug, zo’n 5km. Bijna op de helft ging ik onderuit. Ik viel recht voorover en landde op mijn rechter borst. Ik schoot meters door. Het deed heel veel pijn. Lief hielp me overeind. Nu voelde ik ook mijn knieën. Ik besloot toch door te schaatsen. Ademen deed wel wat pijn maar na een minuut ging het wel weer. Op de terugweg viel ik weer, op precies dezelfde manier. Nu voelde ik mijn knieën nog erger en mijn borst deed ook pijn. Ook had ik een beetje hoofdpijn en mijn handen deden pijn. Terug in huis bij Pa en Ma Dalton voelde ik dat mijn knieën opgezwollen waren. Ik had een skinny-jeans aan dus het zat vrij strak. Ook kon ik moeilijk ademhalen, en lachen en hoesten deed heel veel pijn. Ik vermoedde dat ik een rib gekneusd had en ook mijn knieën. Zwager had bloed op zijn hoofd, maar na inspectie werd geconstateerd dat het niet gehecht hoefde te worden. Toen ik heb de volgende dag belde zei hij dat hij geen hoofdpijn had gehad. Ik maakte nog de opmerking dat zo’n val nou niet bepaald goed was voor zijn hoofd. Hij zei dat het niet zoveel kwaad kon omdat er toch niet zoveel in zat. Ha ha. Een paar dagen later besloot ik toch mijn huisarts te raadplegen. Hij constateerde een gekneusde rib en gekneusde knieën. Ook was het bindweefsel op mijn rechterknie stuk en in mijn linker knie was een zenuw geraakt want ik had op een plaats weinig gevoel. Rustig aan doen maar wel blijven bewegen. Drie keer per dag twee paracetamol en goed blijven ademen om een longontsteking te voorkomen. Het heeft nog wel een week geduurd voordat ik weer een BH aan kon hebben.

30 december. Grapje.
Het was in eerste instantie nog niet zeker of Lief wel bij de prijsuitreiking van het LA klassement aanwezig kon zijn. Waarschijnlijk moest hij werken en zou hij niet op tijd zijn. Hij zou proberen op tijd te zijn voor het eten. Ik besloot om dan de prijs voor hem in ontvangst te nemen waardoor het idee ontstond voor een grapje. Toen later bleek dat hij die dag vrij kon krijgen besloten we alsnog met de grap door te gaan. Dus toen Lief naar voren werd geroepen stond ik op en nam de prijs in ontvangst met een foto van het gezicht van Lief op een stok voor mijn gezicht. Lief bleef zitten met een foto van mijn gezicht op een stok voor zijn gezicht. Aan de reacties te horen werd de grap gewaardeerd. Uiteindelijk mocht Lief ook zelf op het podium staan met zijn eigen hoofd J

31 januari 2011.
Gelukkig Nieuwjaar en gefeliciteerd Frank (mijn broer). Die was vandaag jarig.
Ik besloot maar weer eens met lopen te beginnen. Mijn knieën zijn genoeg hersteld. Dat waren ze al eerder maar ik heb toch altijd even tijd nodig om mezelf zover te krijgen dat ik weer ga lopen. Mijn rib herstelde erg snel. Van mijn knieën heb ik nog steeds last. Het bindweefsel is nog steeds niet hersteld en ik heb nog steeds een gevoelloos plekje op mijn linker knie. Volgens mijn moeder kan dat heel lang gaan duren. Maar ik kan er wel mee lopen.
Ik besloot een rondje om de plas te lopen. Onderweg werd ik opgeschrikt door een vlak voor mij langs vliegende vogel. Zwart met wit (ekster?) en ook bruinrood en blauw. Joepie, een Vlaamse Gaai. Hij/zij landde op een tak nog geen vijf meter bij mij vandaan. Ik liep glimlachend verder. Even later zie ik aan mijn linker kant aan de rand van de plas ganzen zitten. Ik dacht nog;’o jee, als ze me maar niet aanvallen of zo.’ (ganzen kunnen agressief zijn) Geen nood ze bleven doodstil zitten. Een enkeling draaide alleen zijn kopje om. Ze waren zwart met wit, met een lange dunne zwarte hals en een kleine kop. Na het thuis op te hebben gezocht in het vogelboek bleek het om Canadese Ganzen te gaan. Ik had al in de Vinexpres (echt waar, onze maandelijkse wijkkrant) gelezen dat die wel eens in onze wijk te vinden waren tijdens de vogeltrek. Mijn trainingsrondje kon niet meer stuk. Ik deed ongeveer een half uur over het rondje en dat vond ik prima.

6 februari.
Terwijl ik dit stukje overlees voordat ik het ga verzenden komt Lief mij een hot chocolate met een stroopwafel brengen. Ik vertel hem dat ik schrijf over lopen in Stadshagen. ‘Stoep op stoep af. Zeg maar dat ik dat heb gezegd. Stoep op stoep af.’ Volgens mij vond hij vandaag zijn trainingsrondje Westenholte niet zo leuk. Vermoed ik.
O, en ik vermoed dat jullie pas weer over Woensdagavondpret zullen lezen vanaf 1 maart. Tot die tijd is het alleen lopen in Stadshagen.
Dus wie voelt zich geroepen om in de maand februari te schrijven over de trainingen? Trijntje? Peter? Wilma? Wie o wie?    
     

Geen opmerkingen:

Een reactie posten